Jeroen Kloet: Hulpverleners kiezen (on)bewust voor het afdekken van eigen kwetsbaarheid

16-08-2016 1162 keer bekeken 1 reacties

Ik las laatst een bijzonder interessant boek van Alice Miller met als titel Het drama van het begaafde kind. Miller schetst het drama van het emotioneel gevoelige, kwetsbare kind dat ten prooi valt aan de projectie van de ouders, die het kind onbewust hun eigen thematiek opdringen. Het boeide me enorm en zette me aan het denken.

Binnen hulpverlenersland lopen zeer veel getalenteerde mensen rond. Hun talent strekt zich uit over meerdere vlakken, maar uit zich in het bijzonder in de kunst van het zich invoelen in de ander. Dit zal uiteraard niet voor een iedere hulpverlener opgaan, maar je hoopt als cliënt toch iemand tegenover je te treffen die op dit gebied wel over enig talent beschikt.

Nu schetst Miller in haar boek hoe krachtig het kan doorwerken in het kwetsbare, gevoelige kind, als het via de ouders vooral leert zich aan te passen aan wat er van hem/haar verlangd wordt. Liefde komt je pas toe zodra je je aanpast aan hetgeen men van je vraagt. En juist dat kunnen emotioneel gevoelige kinderen als de beste. Ze zijn van jongs af aan getraind in het aanpassen, om te krijgen wat het begeert:  liefde. Dat daarmee ook het eigen ware ik  verloren dreigt te gaan, is een tragische bijkomstigheid die zich pas later in het leven echt zal openbaren. En juist deze eigenschappen lijken zich bovengemiddeld voor te doen onder hulpverleners, beschrijft Miller. De combinatie van het hebben van een fijnzinnige besnaardheid voor andermans gevoelens en de van nature sterke neiging zich daar naar te schikken, maakt hen een gevoelig instrument op dit vlak.

Echter, in de rol van hulpverlener komt ook iets anders naar boven. Vanuit de door kennis en kunde opgedane ervaring kan de hulpverlener al snel in een rol terecht komen, waarin hij/zij vanuit een ‘toren van wijsheid’ de cliënt tracht te bedienen van de juiste tools om weer verder te komen in het leven. Hierin schuilt echter een enorm gevaar. Juist de begaafdheid om verbinding te maken met andermans gevoelens is van essentieel belang om werkelijk door te dringen. En daarvoor zal men met de betreffende cliënt in de modder moeten afdalen om werkelijk contact te krijgen. En dat betekent…uit de toren afdalen. En juist dat ‘wenst’ de hulpverlener lang niet altijd te doen. Zoals een collega van me dit laatst zo mooi verwoordde toen we hierover spraken : “Ik wil me helemaal niet kwetsbaar voelen in het contact met een cliënt!”

Om het eigen talent optimaal te kunnen benutten is afdalen dikwijls noodzakelijk, zij het uiteraard met afgemeten nabijheid tot de cliënt. Vanuit de toren van opgedane wijsheid kan men trachten richting te geven aan de ander, maar is de kans gehoord te worden aanzienlijk kleiner. En toch meen ik regelmatig te zien dat men deze toren verkiest boven de modder.  Een vaak (on)bewuste keuze om de eigen kwetsbaarheid vakkundig af te dekken misschien?

1  reacties

1  reacties

11-10-16 om 9:33

Mooi blog, Jeroen, en heel erg relevant. Fijn dat je een lezing houdt op de Netwerkconferentie op 3 november a.s. Ik kijk er naar uit je te horen spreken over deze thema's!!

Cookie-instellingen