Nynke Boonstra

  • Nynke Boonstra: Stigmavrije hulpverlening gaat over hoop en perspectief

    18-12-2019 5606 keer bekeken 0 reacties
    Bericht Nynke Boonstra: Stigmavrije hulpverlening gaat over hoop en perspectief bekijken

    Nynke Boonstra is verpleegkundig Specialist GGZ bij VIP team GGZ Friesland. Tevens werkt zij als opleider VS GGZ voor GGZ Friesland en als Lector Zorg & Innovatie in de Psychiatrie aan de NHL Stenden Hogeschool. Nynke is voorzitter van het Netwerk Vroege Psychose. Klik hier voor meer informatie over Nynke.

    Het speerpunt van het Netwerk Vroege Psychose voor 2019 was normaliseren van psychotische ervaringen. Het stigma dat mensen met psychotische ervaringen ondervinden wordt nog steeds als tweede ziekte gezien en heeft grote invloed op de kansen van mensen in het leven. Wanneer iemand tijdens een sollicitatiegesprek vertelt dat hij een psychosegevoeligheid heeft dan zal tweederde van de werkgevers die persoon niet aannemen, zo blijkt uit onderzoek van kenniscentrum Phrenos, en dat terwijl psychosegevoeligheid niks zegt over kwaliteiten als medewerker. Wanneer iemand een psychose heeft doorgemaakt mag hij zes maanden niet autorijden en zelfs twee jaar niet professioneel autorijden, zo stelt het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, ongeacht het herstel van de psychose. Terwijl psychose niks zegt over rijkwaliteiten. De aannames over mensen met een psychose zijn legio en overwegend gebaseerd op vooroordelen en misinterpretatie. Het is aan ons als professionals om bij te dragen aan vermindering van dit stigma, om mensen met psychotische ervaringen te ondersteunen optimaal te kunnen functioneren. Zowel mensen die wij in zorg hebben als daarbuiten. Zo hebben mensen met een psychosegevoeligheid niet een lager IQ en zijn mensen met psychotische ervaringen vaker slachtoffer dan dader van geweld.

    Als behandelaar binnen een VIP-team zie ik allerlei vormen van stigmatisering. En dan heb ik het niet alleen over stigmatisering door de maatschappij. Ook wij als hulpverleners stigmatiseren wat af. Afgelopen week vertelde een moeder dat een verpleegkundige haar had verteld dat ze ervanuit moest gaan dat haar 18-jarige dochter, die vanwege een eerste psychose met een rechtelijke machtiging was opgenomen op een HIC, geen huisje-boompje-beestje leven zou krijgen. De betreffende verpleegkundige had deze mededeling ongetwijfeld vanuit goede bedoelingen gedeeld met moeder. Wellicht wilde ze dat de moeder haar verwachtingen zou bijstellen om teleurstelling in de toekomst te voorkomen. Ik zag echter de impact die deze opmerking op haar had. Ze was in tranen, want ze zag de toekomst van haar dochter, en misschien ook wel die van haarzelf, door deze psychotische episode ontnomen worden.

    We hebben geen glazen bol. We weten niet hoe het leven er na een psychose uit gaat zien. De zorgstandaard Psychose beschrijft zo mooi dat we vanuit een niet-stigmatiserende attitude hoop moeten bieden. Dat we parallelle zorg aan moeten bieden die aansluit bij de wensen en behoeften van de mensen die we behandelen en hun naasten. Dit vraagt van professionals om voortdurend aan te sluiten bij de verklaringsmodellen van patiënt en naasten. Hoop en perspectief is ons uitgangspunt. We weten immers dat ontzettend veel mensen na een eerste psychose geen tweede psychotische episode krijgen. We weten ook dat veel mensen heel goed herstellen, ongeacht de soms chronische psychotische symptomen. En we kennen gelukkig ook steeds meer ervaringen van mensen die de psychose als verrijkend beschrijven in hun leven.

    Hoe mensen over zichzelf denken wordt voor een groot deel gevoed door hoe de omgeving op hen reageert. Voor mensen met psychische problemen spelen naast vrienden en familie ook hulpverleners een grote rol. Wij als professionals moeten ons dus realiseren dat we een belangrijke beïnvloedende bijdrage leveren aan hoe mensen met een psychosegevoeligheid over zichzelf denken, hoe zij naar hun psychotische ervaringen kijken en welke plek dat krijgt in hun leven. Een doordacht gemaakte opmerking die wij misschien dezelfde dag al zijn vergeten, kan een ander nog jaren achtervolgen. Een gesprek dat voor ons misschien wel dagelijkse routine is, kan voor een ander een enorme impact hebben op hoe hij of zij de toekomst ziet. Het is dus belangrijk dat wij ons hier van bewust zijn. Het proces van herstel is een persoonlijk proces, voor iedereen anders en als professional kunnen we alleen ons stinkende best doen om hier op een positieve manier aan bij te dragen. En dat maakt ons werk uiteindelijk ook zo bijzonder!

  • Nynke Boonstra: Doe je ook mee aan Psychose Awareness Day?

    14-05-2019 2394 keer bekeken 0 reacties
    Bericht Nynke Boonstra: Doe je ook mee aan Psychose Awareness Day? bekijken

    Nynke Boonstra is verpleegkundig Specialist GGZ bij VIP team GGZ Friesland. Tevens werkt zij als opleider VS GGZ voor GGZ Friesland en als Lector Zorg & Innovatie in de Psychiatrie aan de NHL Stenden Hogeschool. Nynke is voorzitter van het Netwerk Vroege Psychose. Klik hier voor meer informatie over Nynke.

    Studenten, hun ouders, het zusje van de hypotheekadviseur en de neef van de discotheekeigenaar, ik ben ze allemaal tegengekomen in de 17 jaar dat ik werk met jongeren met een psychotische kwetsbaarheid. En niet alleen zij hebben kans op het ontwikkelen van een psychose, het kan namelijk ieder van ons overkomen. Jaarlijks in Nederland zo’n 3000 mensen. Het grootste deel van de mensen dat een psychose krijgt, is jong, begin 20. Toen ik zelf begin 20 was begon ik als verpleegkundige. Ik had mijn eerste eigen huisje, net verkering en stond volop in het leven. Een fase die belangrijk was voor de ontwikkeling van mij als mens, net zoals die levensfase ook voor jongeren met een psychotische kwetsbaarheid van groot belang is.

    Door alle verhalen van jongeren ben ik me er bewust van geworden dat het heftig moet zijn als je niet op je eigen brein kunt vertrouwen. Dat het je voor de gek houdt of even “anders” werkt zoals een van mijn patiënten het noemt, met stemmen of beelden, met gedachten die niet helpend zijn en voor chaos zorgen.

    Stel je eens voor: morgen word je wakker en de mensen in je omgeving vertellen je dat iets waar jij in gelooft niet waar is, of iets wat je hoort, ziet, voelt en/of proeft niet door anderen wordt ervaren. Op je werk begrijpen ze je niet en je ouders maken zich grote zorgen, want je gedraagt je zo anders dan anders en de inhoud van wat je zegt kunnen ze niet goed volgen. Je gedrag is misschien voor jezelf, maar ook voor anderen “anders” en onbegrepen.

    Naast het meemaken van psychotische ervaringen en de invloed daarvan op het leven is er nog een aspect waar veel mensen met een psychotische kwetsbaarheid last van ondervinden. Stigma. Het stigma rond psychose is overwegend negatief. Ik hoor vooraannames als een psychose is genetisch bepaald of mensen met een psychose zijn agressief en dom. Deze stigmatiserende benadering is niet helpend én niet waar, want uit onderzoek blijkt:

    • Psychose is inderdaad deels genetisch bepaald maar wordt daarnaast voor een groot deel veroorzaakt door omgevingsfactoren zoals stress en traumatische ervaringen.
    • Mensen met een psychose zijn vaker slachtoffer dan dader van geweld en minder vaak dader dan mensen zonder een psychose.
    • Het gemiddelde IQ van mensen met een psychotische kwetsbaarheid is een afspiegeling van de algemene bevolking.

    Een psychose overwinnen is dus helaas niet alleen dealen met psychotische kwetsbaarheid en de impact die dit heeft op je sociale rollen en leven. Het gaat ook om de impact daarvan op het beeld wat mensen van iemand met een psychose hebben. Keihard werken dus! Dit maakt dat veel jongeren het moeilijk vinden om hierover openlijk te praten. Het heeft ook tot gevolg dat ze soms lang wachten om hulp in te schakelen. Terwijl juist vertrouwen, begrip en een gesprekspartner helpend kunnen zijn.

    De komende weken vragen we op verschillende manieren in het land aandacht voor psychose om informatie te geven over wat een psychose inhoudt en om de vooroordelen rond psychose te verminderen. We hopen dat je ook meedoet, het kan ten slotte ook iemand uit jouw omgeving overkomen!

    Meer weten? Ga naar www.facebook.com/psychoseawarenessday of klik hier.

  • Nynke Boonstra: Gelijkwaardigheid en trots: ultieme vorm van destigmatisering?

    08-01-2019 4908 keer bekeken 1 reacties
    Bericht Nynke Boonstra: Gelijkwaardigheid en trots: ultieme vorm van destigmatisering?  bekijken

    Nynke Boonstra is verpleegkundig Specialist GGZ bij VIP team GGZ Friesland. Tevens werkt zij als opleider VS GGZ voor GGZ Friesland en als Lector Zorg & Innovatie in de Psychiatrie aan de NHL Stenden Hogeschool. Nynke is voorzitter van het Netwerk Vroege Psychose.

    Vanuit een regenachtig en koud Nederland vertrek ik samen met 2 collega’s naar Indonesië, met als bestemming de campus van NHL Stenden hogeschool op Bali om de samenwerking vanuit de afdeling gezondheidszorg op gang te brengen. Ook gaan we naar Java om een training te geven aan een groep psychologen over cognitieve gedragstherapie bij psychose. Een geweldige uitdaging waar we veel zin in hebben, maar die ook spannend is. Wat kunnen we naar deze mooie Indonesische eilanden brengen en wat nemen we mee terug naar ons eigen dagelijks werk?

    We bezoeken in totaal negen locaties waar mensen met een psychiatrische aandoening worden behandeld, op ons verzoek met name de plekken waar het om mensen met een psychotische kwetsbaarheid gaat. Bij een temperatuur van meer dan 30 graden komen we langs indrukwekkende bloemen in tropische kleuren, prachtige rijstvelden en bananenbomen in wel 30 tinten groen. Het valt ons op dat mensen in de zorg bijzonder trots zijn op hun werk: ze spreken respectvol en met medeleven over hun patiënten en zijn open over hun manier van werken en onzekerheden. Al snel spreken we over individuele patiënten met een psychotische kwetsbaarheid. Duidelijk is dat de gedrevenheid van professionals en de zorg van familie in Indonesië fantastisch is. Familie speelt een belangrijke rol. Hier valt ons een verschil op met de zorg die wij in Nederland gewend zijn. Terwijl wij als hulpverleners in Nederland vaak stellen dat de familie geen hulpverleners zijn, en we daarmee bepaalde aspecten van de zorg professionaliseren, wordt dit in Indonesië gezien als ‘koud’ en lastig te begrijpen. Het zijn de gesprekken over dit soort onderwerpen die ons stof geven tot nadenken.

    Er zijn echter naast het gebruik van antipsychotica (waarbij de middelen niet onder doen voor de middelen die we in Nederland gebruiken) weinig behandelingen beschikbaar. Het uitgangspunt van de zorg blijkt te zijn dat mensen met een psychotische kwetsbaarheid voor de rest van hun leven antipsychotica moeten gebruiken en dat de kans op herstel klein is.

    Een van de indrukwekkendste bezoeken brengen we aan een goed lopend dagactiviteitencentrum op Bali, gerund door kunstenaars die de patiënten respectvol met ‘friends’ aanspreken. Iedere ochtend is er een verpleegkundige aanwezig voor de medicatieverstrekking, het meten van de bloeddruk en het geven van tandenpoetsles. Eens in de twee weken komt de psychiater langs om te bekijken of de medicatie gewijzigd dient te worden. Verder worden er geen therapeutische interventies aangeboden. De kunstenaars runnen het dagactiviteitencentrum vanuit de overtuiging dat het voor mensen met een psychotische kwetsbaarheid gaat om het verwerken van ervaringen, door het maken van kunst zoals schilderen, tekenen, stof verwerken (bijvoorbeeld in linnen tasjes) en lampen verfraaien. Er wordt samen gekookt en gegeten en de kunst die gemaakt wordt in het dagactiviteitencentrum wordt verkocht op lokale markten. Zowel de deelnemers als de kunstenaars zijn erg trots op hun bijdrage. Er wordt veel gelachen en er is fysiek contact. De betrokkenheid van de kunstenaars en de blije gezichten van de deelnemers zijn ontroerend. Duidelijk is dat de deelnemers zich gewaardeerd en gelijkwaardig voelen aan de kunstenaars. We herkennen de deelnemers aan hun lichaamshouding, die vergelijkbaar is met de stramme houding van patiënten in de langdurige zorg in Nederland die lange tijd antipsychotica gebruiken. Maar de blije uitstraling van de deelnemers laat ons zien dat het bieden van gelijkwaardigheid en een reden voor trots misschien wel de belangrijkste interventie is als het gaat om destigmatisering.

    Vanaf september starten studenten van de opleidingen verpleegkunde, social work en vaktherapie met een minor in Bali om ervaringen uit te wisselen. Wat een leerervaring zal dat zijn! Mijn hoop is dat onze studenten ook de kunst van deze benadering zullen ervaren en zich erdoor laten inspireren voor hun werk in Nederland!

    Klik hier om het blog van Marieke Pijnenborg over het bezoek aan Java te lezen.

  • Nynke Boonstra: Brandpreventie vraagt beleid zonder stigma’s

    Joyce Huls 07-06-2018 3299 keer bekeken 0 reacties
    Bericht Nynke Boonstra: Brandpreventie vraagt beleid zonder stigma’s bekijken

    Nynke Boonstra is verpleegkundig Specialist GGZ bij VIP team GGZ Friesland. Tevens werkt zij als opleider VS GGZ voor GGZ Friesland en als Lector Zorg & Innovatie in de Psychiatrie aan de NHL Stenden Hogeschool. Sinds 1 juni is Nynke voorzitter van het Netwerk Vroege Psychose.

    Op de voorpagina van de Volkskrant stond op woensdag 30 mei het bericht dat er in de regio Rotterdam jaarlijks 2800 branden zijn, waarvan enkele honderden te maken hebben met ‘de problematiek van kwetsbare mensen’. Deze kwetsbare mensen zullen daarom versneld afgesloten worden van het gas. De brandweer is inmiddels gestart met het aanschuiven bij keukentafelgesprekken waarin de zorg voor kwetsbare personen wordt besproken en waarbij er snel ingegrepen kan worden, zo schrijft de Volkskrant. In het artikel wordt onder ‘kwetsbare mensen’ verstaan: dementerenden, verslaafden, voormalig daklozen, personen met psychische problemen of een verstandelijke beperking.

    Het stigmatiserende beeld dat hier geschetst wordt is, dat mensen met een psychiatrische kwetsbaarheid verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de ongelukken met gas. En het gaat zover, dat daarvoor een systeem moet worden opgetuigd met brandweermensen aan de keukentafel om onze veiligheid te garanderen. Vorig jaar sprak de korpschef van de politie in Rotterdam ook al zeer stigmatiserende woorden uit over dat het aantal doden door psychiatrisch patiënten groter zou zijn dan het aantal doden als gevolg van terrorisme.

    Tot mijn verbazing lees ik in een rapport dat precies een jaar geleden gepubliceerd is (en geschreven door de Brandweeracademie in samenwerking met de Nederlandse Brandwonden Stichting) een verrassend andere vaststelling. De auteurs komen in dit overzichtelijke rapport namelijk tot de conclusie dat er géén landelijke cijfers bekend zijn over het aantal brand-gerelateerde incidenten veroorzaakt door ‘kwetsbare personen’. Ze geven dan ook aan dat we terughoudend moeten zijn met generaliserende uitspraken over verwarde personen in relatie tot brandveiligheid en dat we door een gebrek aan cijfermatige onderbouwing dan ook niets met zekerheid kunnen zeggen over een eventuele toename van deze problematiek. De onderzoekers spreken over 38 nieuwsberichten in een periode van twee jaar (2015 en 2016) waarbij een relatie wordt gesuggereerd tussen brand en de mentale toestand van betrokkenen, maar waarbij we niet precies weten hoe de relatie tussen die twee factoren zich tot elkaar verhoudt, omdat we deze zaken in Nederland niet systematisch bijhouden.

    Dat we altijd voorzichtig moeten zijn met het aanwijzen van een potentiele risicogroep, daarvan zijn wij ons in de zorg erg bewust. Want de gevolgen van stigmatisering wegen veelal zwaarder dan de winst van de preventie die je beoogt. Wat in de eerste plaats nodig is zijn goede epidemiologische cijfers, die onomstotelijk aantonen dat er een causaal verband is, dat niet kan worden toegewezen aan één of meerdere andere factor(en). Ook dient een dergelijk onderzoek bij voorkeur meerdere keren herhaald te zijn om daarmee te voorkomen dat de inzichten op basis van toevallige factoren gevormd zijn.

    Daarom ben ik erg benieuwd naar de cijfers en inzichten die ten grondslag liggen aan dit zeer stigmatiserende bericht dat ‘kwetsbare mensen’ verantwoordelijk zijn voor honderden branden in Rotterdam. Zeker, er zullen enkelingen zijn uit die categorie, die een aandeel kunnen hebben gehad in het ontstaan van een brand(je). Maar dan nog gaat het niet op om voor die hele groep bij keukentafelgesprekken over passende zorg en veiligheid een brandweermens toe te voegen.

    Ik ben er dan ook vooralsnog niet van overtuigd, dat zorg voor veiligheid het hoofdmotief is voor dit initiatief dat door de gemeente, de woningbouwcorporaties en de veiligheidsregio Rotterdam vol lof en als zeer creatief wordt bestempeld. Ik denk dat er hier iets anders speelt, namelijk het streven om het enorme gastekort van de nabije toekomst krachtig te bestrijden en om voor een snelle start daarvan een vermeende en gemakkelijke risicogroep versneld aan te pakken.

    Als ik op zoek ga naar achtergrondinformatie dan blijken de belangrijkste oorzaken voor ongelukken met gas het gevolg te zijn van graafwerkzaamheden, vandalisme, diefstal en veroudering van het netwerk. Kwetsbare systemen dus, in plaats van kwetsbare personen. De belangrijkste oorzaken van brand zijn haardvuur, technische defecten van apparaten, koken / vlam in de pan, etc. Ook hier weer kwetsbare systemen en fouten die iedereen kunnen overkomen.

Cookie-instellingen