Wim Veling: Terrorist of ‘boy next door’?

29-10-2019 1565 keer bekeken 0 reacties

Wim Veling is psychiater en hoogleraar psychiatrie bij het Vroege Interventie Psychose team van Universitair Centrum Psychiatrie, UMC Groningen. Hij was tot juni 2018 voorzitter van Netwerk Vroege Psychose.

Woorden kunnen kromme bananen recht maken. Ik merkte hoe waar dat is toen de ‘authentieke details’ van het huis dat wij wilden kopen makelaarstaal bleken te zijn voor dertig jaar verwaarlozing. En de aangeprezen karaktervolle stijl was in werkelijkheid een voorliefde voor gipsen zuiltjes en neon kleuren die terminale kleurenblindheid van de verkoper deden vermoeden.

Minder onschuldig is sturend taalgebruik in de media. Bij de discussie over Thijs H. dit voorjaar werd in kranten en tv-programma’s breed uitgemeten hoe deze jongen, wellicht in verwarde toestand, drie mensen om het leven had gebracht. Hoewel er nog geen feiten bekend waren, werd gesproken over wat een gewone, aardige en nette jongen. Het was een ‘boy next door’ uit een keurig gezin. De woordkeus stuurde de beeldvorming. Verschillende mensen wezen er op dat de berichtgeving heel anders was geweest als de jongen Mounir el H. had geheten. Op basis van dezelfde gebrekkige informatie was het in die eerste dagen dan waarschijnlijk gegaan over mogelijke terroristische motieven en fundamentalistische opvattingen. De landelijke coördinator had misschien wel opgeschaald naar een hoger dreigingsniveau, we hadden gespeculeerd over de gebrekkige integratie en de gewelddadige en criminele inslag van dit soort jongens.

Ik moest denken aan de voorbeelden die Joris Luyendijk geeft in zijn boek Het zijn net mensen. De woorden die journalisten gebruiken bepalen sterk hoe we denken over conflicten in het Midden-Oosten. Als een Palestijn een moord pleegt gaat het over een terroristische aanslag, terwijl een vergelijkbare actie door Israëliërs zelfverdediging van kolonisten heet. Palestijnse politici zijn “terroristen” of op zijn best “gematigd”, hun Israëlische equivalenten worden omschreven als “haviken” of “vredesduiven”. Ik had dat zo opgemerkt en was geschokt hoe ik onbewust werd beïnvloed door woordkeus.

Neutrale taal bestaat niet. En dus hebben onze woorden gevolgen. Soms is dat zonneklaar door schreeuwerige koeienletters, maar vaker hebben we het zelf niet in de gaten. Denk eens na, met welke woorden praat jij over psychose? “Je hebt een ernstige ziekte” klinkt heel anders dan “je bijzondere ervaringen zijn een gewone menselijke variatie”, of “je bent verward”. “Rekening houden met psychotische kwetsbaarheid” is niet hetzelfde als “grip terug krijgen op je leven”. “Medicatie ontrouw” suggereert verzet tegen de behandeling, “er voor kiezen medicatie niet meer te gebruiken” zou daarentegen best verstandig kunnen zijn.

Ik zeg niet dat sommige formuleringen per definitie beter zijn. Mensen, situaties en psychosen zijn heel verschillend. Woorden moeten dat dus ook zijn. Kies je woorden met zorg, wees bewust van de impact die ze hebben. Je bent wijs als je beseft dat je taal altijd gekleurd is en dat je dat niet altijd in de gaten hebt.

Maar als je dat niet weet, heb je geen ziekte-inzicht. Excusez le mot…

0  reacties

0  reacties

Cookie-instellingen