Het is een reconstructie van de discussies in en om de DSM 5 'werkgroep psychotische stoornissen' over wat eerst het Psychose Risico Syndroom heette en wat als APS (afgezwakt of prodromale psychose syndroom) in de DSM terecht is gekomen onder sectie 3, onder de noemer Voorwaarden voor verdere studie. Er is gesproken met de belangrijkste betrokkenen.
De Australische onderzoeksgroep van Patrick McGorry is in de jaren 1990 begonnen met het beschrijven en apart behandelen van de At-Risk Mental State (ARMS). Dat heeft wereldwijd tot vroege interventie bij psychose-programma's geleid. De voorzitter van de DSM 5 'werkgroep psychotische stoornissen', Will Carpenter, en adviseur Scott Woods waren voorstander van het voorstel om APS in de nieuwe DSM 5 op te nemen.
Argumenten daartegen kwamen onder andere van Allen Frances, de voorzitter van de DSM-IV task force, Alison Yung – die de ARMS had bedacht – en de Duitse onderzoeksgroep van Schultze-Lutter. De grootste tegenstander van het voorstel was de Nederlander Jim van Os, die vindt dat schizofrenie geen valide nosologische entiteit is en dat er nog minder bewijs voor het bestaan van het APS is.
Uit de veldstudies kwam uiteindelijk te weinig betrouwbare evidentie naar voren om opname in de hoofdsectie van de DSM 5 te rechtvaardigen. Volgens McGorry kun je APS beter als een algemene pluripotente tijdelijke diagnose beschouwen, waarvan de symptomen ernstiger kunnen worden en zich kunnen ontwikkelen tot een erkende stoornis.
Lees hier de samenvatting.
Zachar P, First MB, Kendler KS. (2020). The DSM-5 proposal for attenuated psychosis syndrome: a history. Psychol Med. 2020 Apr;50(6):920-926. Epub 2020 Apr 1.