Het is bekend dat de groep met schizofrenie én GG niet homogeen is, dat er verschillende subgroepen te onderscheiden zijn. Vaak worden patiëntprofielen op basis van ‘dynamische’ risicofactoren voor GG onderscheiden, dit zijn factoren die gevoelig zijn voor verandering tijdens de behandeling zoals middelenmisbruik of bepaalde symptomen.
In deze Zwitserse studie bij personen met vroege psychose werd een analyse uitgevoerd op basis van de belangrijkste GG-risicofactoren: middelenverslaving, (veel) positieve symptomen, (geringe) mate van ziekte-inzicht en (grote) impulsiviteit.
Er werden vier subgroepen onderscheiden. De grootste groep, bijna de helft, allen met de diagnose niet-paranoïde schizofrenie en weinig dynamische risicofactoren, had een GG van 16%. Een beduidend kleinere groep met heterogene psychotische diagnoses en weinig ziekte-inzicht had een GG van 41%. De derde groep, iets minder dan een kwart, met paranoïde schizofrenie, geringe mate van impulsiviteit, weinig positieve symptomen en hoge mate van ziekte-inzicht had een GG van 40%. Bij de kleinste groep, nog geen tiende, met hoge niveaus van verslaving, impulsiviteit en positieve symptomen en gering ziekte-inzicht, was de GG het hoogst: 62%.
Lees hier de samenvatting.
Moulin V, Palix J, Golay P, Dumais A, Gholamrezaee MM, Azzola A, Baumann PS, Alameda L, Conus P. (2017). Violent behaviour in early psychosis patients: Can we identify clinical risk profiles? Early Interv Psychiatry. 2017 Nov 15. [Epub ahead of print].