De studie werd verricht met de de Millon Clinical Multiaxial Inventory (MCMI-III). De MCMI-III onderscheidt 14 persoonlijkheidskenmerken die tot persoonlijkheidsstoornissen kunnen leiden: schizoïde, vermijdend, depressief, afhankelijk, theatraal, narcistisch, antisociaal, sadistisch, compulsief, negativistisch, masochistisch, schizotypisch, borderline en paranoïde.
De studie onderzocht in hoeverre er verschillen zijn in de persoonlijkheidsscores van een groep met een vroege psychose (EPE) in vergelijking met die van een gezonde controlegroep. Er werd ook gekeken of er verschillen tussen mannen en vrouwen waren.
Het bleek dat er significante verschillen waren tussen de EPE-groep en de controlegroep wat betreft de hoogte van klinisch significante scores op de MCMI-III: op alle klinische persoonlijkheidskenmerken, behalve theatraal, narcistisch en compulsief, had de EPE-groep hogere niveaus van klinische persoonlijkheidskenmerken.
Klinisch significante schizoïde, vermijdende, afhankelijke en antisociale persoonlijkheidstrekken kwamen veel vaker voor bij de EPE-groep dan bij de controlegroep. De scores van de vrouwen in de EPE-groep verschilden veel minder van de controlegroep dan die van de mannen in de EPE-groep.
Lees hier de samenvatting.
Sevilla-Llewellyn-Jones J, Cano-Domínguez P, de-Luis-Matilla A, Espina-Eizaguirre A, Moreno-Küstner B, Ochoa S. (2017). Personality traits in recent-onset-of-psychosis patients compared to a control sample by gender. Schizophr Res. Sep 1.