Er is naar zes behandelkenmerken gekeken:
- 1. Lengte van de wachttijd (langer of korter dan 24 uur);
- 2. Lengte van de inschrijving, tussen inschrijving en laatste behandelcontact;
- 3. De mate van verwijzingen door derde partijen (huisarts, politie e.d.);
- 4. Mate van crisiscontacten;
- 5. Mate van klinische opnames;
- 6. Mate van gedwongen opnames.
Qua behandelkenmerken blijken er grote verschillen tussen etnische minderheidsgroepen en tussen mannen en vrouwen. In vergelijking met de etnische Nederlanders werd een etnische minderheidsachtergrond meer geassocieerd met kortere wachttijden, meer verwijzingen door de politie, meer crisiscontacten, meer klinische opnames en meer gedwongen opnames.
De verschillen tussen inschrijvingen en behandelkenmerken tussen Nederlandse en Turkse patiënten zijn klein. Vooral de Antillianen, en in mindere mate Surinamers, hebben een ongunstige positie wat betreft de behandeling van psychotische stoornissen. Voor een deel ligt dat eraan dat ze weinig kennis van de GGz hebben, slecht Nederlands spreken, schaamte en stigma voelen en vaak via een gedwongen behandeling met de ggz in aanraking komen.
Klik hier voor de gehele samenvatting.
Fassaert, T., Heijnen, H., de Wit, M.A., Peen, J., Beekman, A.T., & Dekker, J. (2016). The association between ethnic background and characteristics of first mental health treatment for psychotic disorders in the Netherlands between 2001 and 2005. Soc Psychiatry Psychiatr Epidemiol, 51, (12) 1591-1601.